Den Besten Advocatuur

Arbeidsrecht specialist

Den Besten Advocatuur

Arbeidsrecht specialist

Den Besten Advocatuur

Arbeidsrecht specialist

20 nov, 2023
Onterecht gegeven ontslag bij werknemer met Asperger

In het arbeidsrecht is het geven van een ontslag op staande voet een laatste redmiddel. De gevolgen voor de werknemer zijn immers ingrijpend: de werknemer komt direct op straat te staan en hij heeft geen recht op een WW-uitkering omdat hij verwijtbaar werkloos wordt. De werkgever loopt bij een onterecht gegeven ontslag op staande voet het risico dat hij de werknemer weer terug moet nemen en het loon met een schadevergoeding moet betalen. Voorzichtigheid is dus geboden. Een arbeidsongeschikte werknemer kan op staande voet worden ontslagen mits het ontslag geen verband houdt met zijn ziekte. Dat een werkgever hierin zorgvuldig moet handelen illustreert de volgende uitspraak.

De situatie

De werknemer heeft van 2001 tot 2018 voor ABN AMRO gewerkt als relatiemanager. Op 1 januari 2019 is de werknemer wederom in dienst getreden bij ABN AMRO, aanvankelijk op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, die met ingang van 2 januari 2020 is omgezet naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De werknemer heeft het syndroom van Asperger. Dit was bekend bij ABN AMRO. De werknemer had van 2001 tot in ieder geval 2020 (met een uitzondering van een jaar en derhalve een kleine twintig jaar) goed heeft gefunctioneerd bij ABN AMRO. Tot 2020/2021 lijkt het syndroom van Asperger te hebben bijgedragen aan het goede functioneren van de werknemer (hij was erg consciëntieus). In februari 2020 heeft de werknemer een fietsongeluk gehad. Als gevolg daarvan heeft hij langere tijd moeten revalideren en re-integreren. Vlak nadat hij weer volledig aan het werk was in zijn eigen functie, per 1 januari 2021, werden er veranderingen doorgevoerd op de afdeling waar de werknemer werkzaam was. De werknemer had meer dan gemiddeld moeite met de gewijzigde werkwijze ondanks dat ABN AMRO beweerde dat de werkwijze juist gemakkelijker werd. Op 12 mei 2021 is er een formeel verbetertraject opgestart, op 20 juni 2021 is dit plan voor een verbetertraject van 13 weken ondertekend. In juli 2021 viel de werknemer van de trap na een interne bloeding, waarbij hij een hersenkneuzing opliep. De werknemer diende (opnieuw) te re-integreren. Hij was aanvankelijk 100% arbeidsongeschikt en de re-integratie vond stapsgewijs plaats in overleg met de bedrijfsarts. Het verbeterplan was hierdoor abrupt beëindigd. De bedrijfsarts heeft in zijn verslag op 6 december 2021 opgemerkt dat hij nog geen prognose kon geven en dat de werknemer ‘afgebakende routinematige’ en ‘stressarme’ werkzaamheden en taken diende te verrichten als passend werk.

Onderzoek naar werknemer & ontslag op staande voet

ABN Amro gaf echter geen gehoor aan de oproep van de bedrijfsarts. Op 7 december 2021 voerde o.a. de HR-manager een gesprek met de werknemer naar aanleiding van een onderzoek van 51, op naam van de werknemer staande, dossiers. De werknemer heeft per e-mail op 9 december 2021 een conceptverslag van dit gesprek ontvangen waarin werd verzocht uiterlijk de dag erna te laten weten of de inhoud daarin goed was weergegeven. Uit het verslag blijkt verder dat tijdens het gesprek een vijftal concrete dossiers aan de werknemer zijn voorgehouden en dat de daarin geconstateerde onregelmatigheden met hem zijn doorgenomen. Volgens het verslag heeft de werknemer te kennen gegeven zich niet bewust te zijn van zijn fouten, maar te erkennen dat hij moeite heeft met de veranderingen en concludeert dat hij eerder aan de bel had moeten trekken. Aan het einde van het verslag stond vermeld dat is afgesproken dat de werknemer tot nader bericht was vrijgesteld van werkzaamheden. De werknemer werd op 22 december 2021, 29 december 2021 en 5 januari 2022 voor een gesprek uitgenodigd, de werknemer is niet op deze gesprekken verschenen. Op 6 januari 2022 is de werknemer door ABN AMRO op staande voet ontslagen. In een brief van diezelfde datum heeft ABN AMRO dit aan de werknemer bevestigd. In die brief stond dat de werknemer onvoldoende had meegewerkt aan een onderzoek van de bank naar de dossiers die op zijn naam hadden gestaan. Daarnaast werd de werknemer verweten dat hij op een drietal gesprekken niet was verschenen, ondanks herhaald verzoek. De ABN Amro gaf in dezelfde brief aan dat de verweten handelwijze(n) onaanvaardbaar waren.

Kantonrechter én het hof: ontslag op staande voet onterecht gegeven

De kantonrechter vernietigde het ontslag op staande voet en de werknemer werd weder tewerk gesteld, het hof kwam tot hetzelfde oordeel. Het verwijt dat ABN Amro de werknemer maakte in het kader van het hem op 6 januari 2022 gegeven ontslag op staande voet was tweeërlei en stond los was zijn arbeidsongeschiktheid. In de eerste plaats stelde ABN Amro dat er onvolkomenheden waren aangetroffen in dossiers van de werknemer én dat hij onvoldoende mee werkte aan een onderzoek daarnaar. In de tweede plaats verweet ABN Amro de werknemer dat hij in strijd had gehandeld met meermaals gegeven redelijke instructies en waarschuwingen van ABN Amro. Beide verwijten vormden volgens ABN Amro ieder voor zich maar ook in onderling samenhang beschouwd een dringende reden voor ontslag op staande voet. Echter, de werknemer ontkende van meet af aan dat de (bewuste) dossiers op zijn naam zouden staan. ABN Amro had niet duidelijk gemaakt om welke dossiers het ging en wat er precies daarin was misgegaan. Zelfs indien de werknemer fouten had gemaakt, dan had ABN Amro volgens het hof, toen zij merkten dat de werknemer zijn toezeggingen over de dossiers niet nakwam, hem gezien zijn psychische aandoening (Asperger) de helpende hand moeten toesteken.  ABN Amro had samen met hem moeten kijken wat er in de dossiers speelde en of die wel of niet terecht op naam van de werknemer stonden. Daarnaast was ABN Amro door de bedrijfsarts op de hoogte gesteld dat de werknemer alleen stressarm werk mocht doen. Toch heeft ABN Amro de druk in de ziekteperiode opgevoerd door een onderzoek naar de werknemer te doen en door van de werknemer te verlangen aan het onderzoek mee te werken. Het hof was net als de kantonrechter van oordeel dat de persoonlijke omstandigheden van de werknemer en de duur van het dienstverband meegewogen, hierdoor was geen sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Het hof zag ook geen aanleiding om tot ontbinden van de arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren over te gaan omdat het verbetertraject niet was afgemaakt en tijdens ziekte ook niet afgemaakt kon worden. Om deze reden werd het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst eveneens afgewezen.

Gevolgen?

Na de uitspraak van de kantonrechter keerde de werknemer terug op de werkvloer van ABN Amro in een nieuwe, voor hem gecreëerde, functie. ABN Amro voerde bij het hof aan dat de werknemer ook in zijn nieuwe functie niet goed functioneerde. Het hof had hier geen boodschap aan nu het hof ook van oordeel was dat de werknemer onterecht op staande voet was ontslagen. Indien ABN Amro alsnog de arbeidsovereenkomst met deze werknemer wil beëindigen dan dient een nieuw verbetertraject te worden gestart.  Met andere woorden: de ABN Amro kan voorlopig nog geen afscheid nemen van deze werknemer.