Den Besten Advocatuur

Arbeidsrecht specialist

Den Besten Advocatuur

Arbeidsrecht specialist

Den Besten Advocatuur

Arbeidsrecht specialist

3 sep, 2021
Psychische klachten door coronabesmetting
Corona Den Besten
Op 28 september 2020 heeft werknemer zich ziekgemeld. Werkgever heeft de arbodienst ingeschakeld. Deze heeft op 1, 2, 9 oktober 2020 contact proberen op te nemen met werknemer. Dit is niet gelukt. Werkgever heeft werknemer er op 2 en 9 oktober 2020 schriftelijk op gewezen dat zij bereikbaar dient te zijn tijdens haar ziekteverzuim en het niet bereikbaar zijn financiële consequenties kan hebben. Op 21 oktober 2021 heeft de arbodienst weer geprobeerd contact op te nemen met werknemer. Omdat dit niet is gelukt heeft werkgever werknemer er op 21 oktober 2021 schriftelijk weer op gewezen dat zij bereikbaar dient te zijn tijdens haar ziekteverzuim. Tevens is haar schriftelijk medegedeeld dat er een loonstop wordt ingevoerd totdat werknemer contact met werkgever opneemt. Op 17 november 2020 heeft werkgever het door de arbodienst opgestelde Plan van Aanpak ondertekend en naar werknemer ter ondertekening gezonden. Werknemer heeft deze niet binnen de gestelde termijn ondertekend geretourneerd. Op 5 januari 2021 is vervolgens een officiële laatste waarschuwing gegeven en een hernieuwde loonstop ingevoerd, tot het moment dat er een gesprek heeft plaatsgevonden tussen werkgever en werknemer. Door de bedrijfsarts is op 8 januari 2021 geoordeeld dat werknemer in staat wordt geacht om passende werkzaamheden uit te voeren, rekening houdend met aangegeven beperkingen. Op 11 januari 2021 heeft werknemer zich afgemeld voor haar re-integratie. Op 2 februari 2021 heeft werkgever zelf een deskundigenoordeel aangevraagd bij het UWV over de re-integratie-inspanningen van werknemer. Uit het arbeidsdeskundig rapport van 4 maart 2021 volgt dat de re-integratie-inspanningen van de werknemer niet voldoende zijn. Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden.

De kantonrechter stelt voorop dat er, zo volgt uit artikel 7:670 lid 1 BW, in beginsel sprake is van een opzegverbod, omdat werknemer ziek is. Zij heeft zich immers op 28 september 2020 ziekgemeld en wordt tot op heden niet in staat geacht haar werkzaamheden volledig te hervatten. Het opzegverbod bij ziekte geldt echter niet, zo volgt uit artikel 7:670a lid 1 BW, wanneer de werknemer de re-integratieverplichtingen als bedoeld in artikel 7:660a BW, weigert na te komen en de werkgever de werknemer schriftelijk heeft gemaand tot nakoming van deze verplichtingen of om die reden, met inachtneming van het bepaalde in artikel 7:629 lid 7 BW, de betaling van het loon heeft gestaakt. Naar het oordeel van de kantonrechter kan op basis hiervan worden vastgesteld dat werknemer niet heeft meegewerkt aan haar re-integratie zoals van haar wordt verwacht op grond van artikel 7:660a BW. Dat de re-integratie-inspanningen van werknemer niet voldoende zijn, wordt onderschreven door het deskundigenoordeel van het UWV van 4 maart 2021. Dat het handelen van werknemer moet worden aangemerkt als niet meewerken aan re-integratie zonder dat daarvoor een deugdelijke grond aanwezig is kan naar het oordeel van de kantonrechter echter niet worden vastgesteld. Werknemer stelt dat er door zowel de arbo arts, de bedrijfsarts, de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige geen informatie is opgevraagd bij de behandelend arts. Werknemer heeft echter wel te kennen gegeven dat zij wordt behandeld voor haar psychische klachten vanwege de coronabesmetting. Nu er desondanks geen informatie is opgevraagd bij de behandelend arts – terwijl dit naar het oordeel van de kantonrechter des te meer voor de hand ligt, omdat de consulten met de artsen in verband met corona telefonisch hebben plaatsgevonden – en dit dus niet is betrokken bij de adviezen in het kader van de belastbaarheid, kan op dit moment niet worden vastgesteld dat werknemer zonder deugdelijke reden haar re-integratieverplichtingen niet is nagekomen. Om die reden wijst de kantonrechter het verzoek af.